Overzicht ontwikkeling kerkelijke positie door emeritus-bisschop Mgr. dr. J.M. Punt – Nederlands
Vanwege de vele verzoeken om een verduidelijking is bisschop emeritus Jozef Punt gevraagd een korte samenvatting te geven van de ontwikkeling van de positie van de Kerk met betrekking tot de verschijningen van de heilige Maagd Maria, als ‘De Vrouwe van alle Volkeren’ of ‘De Moeder van alle Volkeren’ (Amsterdam 1945-1959):
DE VROUWE VAN ALLE VOLKEREN EN DE KERK
De Kerk en ‘de Vrouwe van alle Volkeren’ hebben een lange gemeenschappelijke geschiedenis, zowel diocesaan als in de context van de universele Kerk. Het begon meer dan zeventig jaar geleden. Net als de meeste van mijn voorgangers heb ook ik de zieneres goed gekend. Ze was volkomen betrouwbaar en zeer nuchter. Al haar visioenen vonden plaats in het bijzijn van anderen en de woorden die de Vrouwe sprak en die de zieneres herhaalde werden door anderen vastgelegd. Als bisschop hebben we de plicht om ‘de geest te onderzoeken’, om ‘het kaf van het koren’ te scheiden’, maar ook om ‘vast te houden aan wat goed is’. Ik kan zeventig jaar geschiedenis niet in detail beschrijven, maar ik zal proberen een schets te geven van de essentiële gebeurtenissen in deze ontwikkeling.
In 1956 stond de plaatselijke bisschop Johannes Huibers als eerste de private verering van de titel, de beeltenis en het gebed van de Vrouwe van alle Volkeren toe, maar hij verbood publieke verering. Dit op grond van het advies van een diocesane commissie die nog geen bovennatuurlijke oorsprong kon vaststellen. Daar kwam bij dat de verschijningen nog steeds doorgingen. In 1957 bevestigde Rome de disciplinaire maatregel van de bisschop en voegde eraan toe dat het niet uitgesloten was dat zich in de toekomst nieuwe informatie zou aandienen. Na zijn emeritaat (1960) raakte Mgr. Huibers meer en meer overtuigd van de authenticiteit van de verschijningen, zoals blijkt uit brieven aan zijn opvolger en aan Rome en uit andere gedocumenteerde getuigenissen.
In 1967 besloot de toenmalige bisschop van Haarlem, Theodorus Zwartkruis, op verzoek van vele gelovigen en in samenspraak met de Congregatie voor de Geloofsleer, de zaak te heropenen. Een nieuwe diocesane commissie kon geen duidelijke conclusie trekken, maar neigde ertoe een natuurlijke verklaring te geven aan de gebeurtenissen. Toch adviseerde zij publieke devotie toe te staan. In 1974 verklaarde de Congregatie voor de Geloofsleer niet dat de verschijningen vals zijn, maar gaf zij aan dat haar standpunt ‘non constat de supernaturalitate’ nog steeds van kracht was en bevestigde in een officiële publicatie het verbod op de publieke devotie van bisschop Huibers uit 1956.
In 1973 deed zich een onverwachte ontwikkeling voor. De zusters van een klooster in Akita, Japan, dat zich toelegde op Eucharistische Aanbidding, hadden opdracht gegeven een houten beeld te maken overeenkomstig de afbeelding van de Vrouwe van alle Volkeren en baden dagelijks het gebed van Amsterdam. In juli 1973 hoorde zuster Agnes Sasagawa een welluidende stem uit het beeld van de Vrouwe van alle Volkeren komen, die boodschappen gaf. Ook genezingen en andere wonderbaarlijke gebeurtenissen vonden plaats bij het beeld. Zo huilde het tranen, waaronder vier keer in het bijzijn van de bisschop zelf. Na uitgebreid wetenschappelijk onderzoek door de Universiteit van Akita bevestigde de plaatselijke bisschop, John Shojiro Ito, op 22 april 1984 ‘het bovennatuurlijke karakter van de gebeurtenissen’. Hij bezocht Amsterdam als pelgrim en schreef kort voor zijn dood een brief (28 februari 1989) aan de bisschop van Haarlem, waarin hij bevestigde dat hij de gebeurtenissen met betrekking tot het beeld van de Vrouwe van alle Volkeren in Akita had erkend als zijnde van bovennatuurlijke oorsprong. De Vrouwe van alle Volkeren is ook sterk verbonden met de heilige Eucharistie, zowel in Akita als in Amsterdam.
In 1984 heeft Rome haar standpunt ten aanzien van Amsterdam gewijzigd. De Congregatie voor de Geloofsleer adviseerde de toenmalige plaatselijke bisschop, Henricus Bomers, te overwegen een onderscheid te maken tussen de titel en de verschijningen, en gaf aan dat de Congregatie geneigd was de titel goed te keuren. In de daaropvolgende jaren vond er een voortdurende correspondentie plaats tussen de plaatselijke bisschop en de Congregatie over de mogelijkheid en de realiteit van een dergelijk onderscheid. Op 6 april 1990 verklaarde de Congregatie schriftelijk dat ‘de bisschop van Haarlem zelf de wenselijkheid moet beoordelen’ van dit beleid.
In 1995 stond Rome de openbare verering toe. In dat jaar werd ik benoemd tot hulpbisschop van Haarlem. Bij mijn kennismakingsbezoek aan de Congregatie voor de Geloofsleer in oktober 1995 bracht de prefect, kardinaal Joseph Ratzinger, de kwestie van de devotie tot de Vrouwe van alle Volkeren ter sprake en vroeg mijn mening hierover. Ik antwoordde dat ik er voorstander van was de openbare devotie toe te staan, zonder al een oordeel te vellen over de echtheid, maar verdere ontwikkelingen af te wachten. De prefect gaf toestemming voor dit beleid. Op 31 mei 1996 gaf bisschop Bomers, samen met mij als zijn hulpbisschop, daarom een mededeling uit waarin wij de openbare verering van ‘de Vrouwe van alle Volkeren’ toestonden en de kwestie van de echtheid aan het geweten van de gelovigen overlieten. De devotie verspreidde zich sterk.
In 2002 moest ik in mijn verantwoordelijkheid als de nieuwe bisschop van Haarlem een standpunt innemen over de Amsterdamse verschijningen. Al enkele jaren werd ik geconfronteerd met vele verzoeken van bisschoppen en gelovigen om duidelijkheid te geven over de authenticiteit, ook in het licht van de goedkeuring van Akita. Ik vroeg enkele theologen en psychologen om al het beschikbare materiaal opnieuw te bestuderen. Op hun positief advies, en in mijn verantwoordelijkheid als lokale bisschop, kwam ik vervolgens tot de vaststelling dat in de verschijningen van Amsterdam ‘een bovennatuurlijke oorsprong gegeven is’. In een pastorale brief voegde ik eraan toe dat de goedkeuring geen garantie inhoudt voor elk woord of beeld, omdat de invloed van de menselijke factor altijd blijft bestaan. Ik herinnerde er ook aan dat private openbaringen, zelfs als ze als authentiek worden erkend, ‘nooit bindend zijn voor het geweten van de gelovige’.
In 2005 verzocht Rome om een kleine verandering in het gebed. De laatste zin van het gebed luidde als volgt: ‘Moge de Vrouwe van alle Volkeren, die eens Maria was, onze Voorspreekster zijn. Amen.’ Natuurlijk behoudt de heilige Maagd de naam ‘Maria’. Deze naam wordt overal in de boodschappen gebruikt. De Vrouwe presenteert zichzelf ook met de woorden: ‘Ik ben de Vrouwe, Maria, Moeder van alle Volkeren.’ Wat daarmee wordt bedoeld, is dat deze nederige jonge vrouw, Maria van Nazareth, door de Heer werd uitverkoren en verheven tot ‘de Moeder van alle Mensen’ en ‘de Moeder van alle Volkeren’, zoals de H. Johannes Paulus II haar heeft betiteld. Maar om misverstanden te voorkomen, en in gehoorzaamheid, werd het zinnetje veranderd. In de huidige vorm luidt het: ‘Moge de Vrouwe van alle Volkeren, de heilige Maagd Maria, onze Voorspreekster zijn.’
De devotie heeft zich over de hele wereld verspreid en heeft momenteel de steun van honderden bisschoppen en kardinalen. Het gebed is in bijna alle talen van de wereld vertaald. De eerste zin van het gebed luidt: ‘Heer Jezus Christus, Zoon van de Vader, zend nu Uw Geest over de aarde’, met speciale nadruk op ‘nu’. Onze wereld heeft de Heilige Geest nu meer dan ooit nodig. Als wij Maria eren in de volheid die de Heer haar heeft toegekend, kan zij haar moederlijke macht over het hart van haar Zoon ten volle uitoefenen en voor ons een nieuwe neerdaling van de Heilige Geest over onze gewonde wereld bewerkstelligen. Dat is de essentie van deze devotie. Daarom bidden miljoenen mensen de rozenkrans en dit gebed. Op de gebedsdag van de Vrouwe van alle Volkeren in Duitsland in 2019 ontvingen we tot onze vreugde een boodschap met een groet en de zegen namens paus Franciscus.
Jozef Marianus Punt
Bisschop emeritus van Haarlem-Amsterdam
15 september 2020
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!