Een nieuw Pinksteren

Lezing gehouden door Pieter van der Veen en Chiel van Soelen op de Gebedsdag ter ere van de Vrouwe van alle Volkeren op 19 mei 2013

Beste mensen,

Fijn om met jullie hier te zijn. Vele bekende, trouwe bezoekers van de Gebedsdagen van de Vrouwe van alle Volkeren. En ook vele onbekende gezichten. Allemaal hier bijeengekomen  op Pinksteren, om samen met Maria, de Vrouwe, Moeder van alle Volkeren, dit prachtige feest te vieren.

Ook 2000 jaar geleden waren de apostelen bijeen samen met Maria. Net als toen in Jeruzalem is het nu ook in Amsterdam een feestelijke dag. Amsterdam, dat door de Joden wel het Jeruzalem van het Noorden werd genoemd, en waar net als toen in Jeruzalem mensen uit alle windstreken aanwezig zijn.

Met Pinksteren daalde de heilige Geest neer en vervulde de Apostelen met ongekende kracht en een groot vuur. De apostelen die 50 dagen daarvoor nog met angst en ontzetting waren vervuld. Zo werd in Jeruzalem de Kerk geboren.

En juist hier in Amsterdam is de Moeder van God onder ons verschenen om een nieuw Pinksteren aan te kondigen, een nieuw tijdperk voor de mensheid.

Een nieuwe paus, een nieuwe koning, een nieuw Pinksteren … En een vernieuwde kapel, want de Kapel van de Vrouwe van alle Volkeren aan de Diepenbrockstraat met het schilderij is in een nieuw jasje gestoken. Dat moest gebeuren na zo veel jaren.

Elke dag is er mis, aanbidding en rozenkrans. De zusters en de paters van de Familie van Maria houden trouw de wacht bij de Vrouwe en zullen jullie graag welkom heten!

 

Hier in Amsterdam wil de Vrouwe de volkeren bijeen brengen. Het is de stad van het Mirakel.

De Vrouwe zegt:

“Am­ster­dam zal het middel­punt worden van de Vrouwe van alle Vol­keren.

Daar zullen de vol­ke­ren door deze beel­te­nis

de Vrouwe van alle Volkeren le­ren kennen

en haar vra­gen onder deze titel de een­heid te ver­krijgen

en de een­heid on­der de vol­ke­ren.”

(10 mei 1953)

 

Onder deze prachtige titel van Vrouwe van alle Volkeren is zij hier verschenen in Amsterdam van 1945 tot 1959 en heeft zij haar Boodschappen gegeven, die bestemd zijn voor de hele mensheid. Heel bijzondere Boodschappen die juist voor onze tijd zo belangrijk zijn. Boodschappen waarin zij ons bij de hand neemt en ons een indringend beeld geeft van onze tijd en van onze wereld. Boodschappen waarin ze de wereld toespreekt, waarschuwt, vermaant, vertroost. Boodschappen waarin ze ons een Gebed geeft, dat vraagt om de heilige Geest, want ze voorzegt een nieuwe tijd, een nieuw Pinksteren, een nieuwe komst van de heilige Geest. Boodschappen waarin ze zich na 1950, na het dogma van de Tenhemelopneming, openbaart onder de titel van de Vrouwe, de Moeder van alle Volkeren. Boodschappen waarin ze vraagt om een beeltenis van haar te maken, de beeltenis waaromheen  we ons vandaag verzameld hebben. Boodschappen waarin ze uitvoerig spreekt over het laatste en grootste dogma van Maria, Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster. En in haar laatste Boodschappen neemt ze ons mee naar de Sacramenten, naar de Eucharistie, het Dagelijks Wonder, zoals ze zelf zegt.

De boodschappen zijn een uniek geschenk aan de mensheid, waarin we de stem van de Moeder Gods horen. Zoals zij zelf zegt:

“De Heer Jezus Christus wil nog een grote gunst geven aan de we­reld

en dat is het woord, de stem van hun Moeder,

de Vrou­we van alle Volke­ren.”

(31 mei 1954)

Het is 42 jaar geleden dat ik voor het eerst in de Kapel van de Vrouwe van alle Volkeren kwam. Dat was in 1971! Een vriend die ik in 1970 in Istanbul aan de voet van de Aya Sophia had ontmoet had en met wie ik naar Afghanistan was gereisd tijdens de hoogtijdagen van de hippies had mij verteld over de Vrouwe van alle Volkeren. Ik was 18, studeerde in Amsterdam, was van gereformeerde huize, inmiddels los van alles wat met christendom te maken had en was al helemaal niet geïnteresseerd in Mariaverschijningen. Toch wist hij mij over te halen de Boodschappen te lezen en een keer mee te gaan naar de Kapel.

Wat mij daar overkwam is eigenlijk de reden dat ik hier nu sta. Tijdens de Eucharistieviering, die toen in de kelder van de Diepenbrockstraat plaats vond, drong het ineens als een blikseminslag tot me door, dat er inderdaad een hemel bestaat, opende zich opeens en totaal onverwachts een hele nieuwe dimensie, die zo overweldigend was, dat ze tot op de dag van vandaag in mijn ervaringswereld staat gegrift. Het schilderij van de Vrouwe, de aanwezigheid van Ida Peerdeman, de zieneres, en haar zusters, het hele gebeuren, maakte opeens het vage idee van Mariaverschijningen tot een tastbaar en reëel iets.

Dat is wat ook velen van jullie hier ervaren rond de beeltenis van de Vrouwe. Hier ervaren we de hemel dichterbij, wordt de sluier tussen bovennatuur en natuur, tussen de aardse en de goddelijke werkelijkheid dunner.

Een journalist in de Filippijnen vroeg me ooit of verschijningen, verschijningen van Maria eigenlijk wel nodig zijn. Ik denk van wel. Is het niet volstrekt logisch dat de Hemel contact met ons zoekt, zoals wij met de Hemel? Is het niet logisch dat als wij onze gebeden richten tot God, ook Hij zijn stem wil laten horen? Wij zijn zijn kinderen, zal Hij ons dan niet willen troosten, bemoedigen, waarschuwen? En zal Hij dat niet bovenal willen doen door zijn Moeder, die de Moeder van ons allen wil zijn en al haar kinderen naar de goddelijke volheid wil brengen?

De Vrouwe zegt:

 “De Vader en de Zoon willen Maria,

de Vrouwe van alle Vol­keren,

als Mede­verlosseres, Midde­lares en Voor­spreek­ster

zenden in deze tijd.”

(31 mei 1951)

 En nu op deze Pinksterdag, in 2013, zijn we weer verenigd rond de Beeltenis van de Vrouwe. Daarmee gaat weer in vervulling wat ze gezegd heeft op 31 mei 1955:

 (7)“Gij zult zorgen dat elk jaar om deze troon,

bij deze beeltenis, de volkeren verzameld worden.”

(31 mei 1955)

Zo wil ze in deze tijd komen, als de Vrouwe, de Moeder van alle mensen, niet alleen van de katholieken, niet alleen van de christenen, maar van alle mensen om ze samen te brengen tot één gemeenschap. Zo staat ze ook de op de wereldbol, haar handen uitnodigend uitgestrekt, haar handen waaruit de stralen van genade, verlossing en vrede stromen voor heel de wereld. En zegt ze tegen ons allen:

 “Volkeren, wie of wat gij ook zijt,

gaat tot uw Schepper met al uw noden.

Leert Hem te vinden, waar gij ook zijt.

 Vraagt aan de Vrouwe van alle Volkeren

dat zij uw Voor­spreek­ster zij.”

(15 november 1951)

 Dat is het bijzondere van de Boodschappen van de Vrouwe van alle Volkeren.

Het universele karakter ervan. De Vrouwe richt zich tot alle mensen, niet alleen de katholieken, niet alleen de christenen. Het gaat haar om alle mensen.

 

“Wie of wat ge ook zijt, kom tot de Vrouwe van alle Volkeren”.

(6  april 1952)

Alle mensen wil ze verenigen in één gemeenschap. Eén gemeenschap moet het worden. En zo noemt ze ook de Kerk: De Gemeenschap, de Gemeenschap van alle Volkeren.

En de Vrouwe zegt tegen de Kerk:

“Wees ruim en han­del alleen met lief­de.

Liefde kan deze ont­redderde wereld redden.

Breng alle vol­keren terug naar hun Schep­per.

 Leer ze hoe een­voudig het is de Schep­per te zien.

 De mensen zullen hun naas­ten behan­delen als zichzelf.

Een­voudiger leer bestaat niet.”

(31 december 1951)

Voor mij en mijn vriend Chiel  is het inmiddels al een lange weg die we met de Vrouwe hebben afgelegd, een weg met vele ups en downs. 25 jaar lang heb ik Ida van nabij meegemaakt, heb ik gesprekken met haar gehad, heb ik haar leren kennen. Steeds dieper ben ik me bewust geworden van de rijkdom en het belang van de Boodschappen.

In 1996, het jaar dat Ida, de zieneres overleed, waren wij het hele jaar in India. We kwamen daar op heel bijzondere wijze in contact kwamen met plaatselijke vertegenwoordigers van de beweging Vox Populi Maria Mediatrici, die ijvert voor de proclamatie van het laatste en grootste mariale dogma van Maria Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster.

Onze ontmoeting met hen was het begin van een grote missie in India voor de Vrouwe van alle Volkeren. De grote man achter deze beweging is Mark Miravalle, die we eerder vanmiddag al hoorden. Al in de jaren negentig verzamelden zij handtekeningen voor het nieuwe dogma. Die actie was in India geweldig aangeslagen, tientallen bisschoppen en meer dan een miljoen gelovigen hadden de petitie getekend en wisten dus al van het dogma.

Maar ze wisten nog niet van de Boodschappen van de Vrouwe, waarin om dit dogma wordt gevraagd. Toen wij daar mee kwamen sloot dat dus prachtig aan op de actie van Vox Populi. En zo hadden Mark Miravalle en zijn beweging de weg bereid voor de Vrouwe.

Op 31 mei 1996, toen de bisschop van Haarlem de openbare devotie officieel toestond (wat wij toen niet wisten!) hebben we voor het eerst op uitnodiging van een bisschop iets mogen vertellen over de Vrouwe van alle Volkeren.

Veel mensen weten niet dat India al sinds de eerste eeuw in het zuiden een grote christelijke bevolking heeft, dankzij de apostel Thomas die daar heeft gemissioneerd.

Vooral in Kerala wonen veel katholieken, die tot de oudste kerkgemeenschappen in de wereld behoren. En er is daar een diepe mariale devotie, zoals in alle geloofsgemeenschappen van oosterse christenen.

We zijn heel wat keren in India geweest, hebben het hele land doorkruist, tientallen bisschoppen ontmoet en ook kardinalen, onder wie de huidige kardinaal Toppo, die zijn imprimatur gaf voor het gebed in het Hindi, en kardinaal Alencherry, die we bezocht hebben in zijn diocees toen hij nog bisschop was en een afbeelding van de Vrouwe installeerde in een kerk in zijn bisdom.

Hij is ook op een van de Internationale Gebedsdagen geweest. In India heeft zich al in 1996 een groep gevormd, de Messolans, de Messengers of the Lady of All Nations, die zich onvermoeibaar inzetten voor de verspreiding van het prentje en de Boodschappen. In meer dan tien Indiase talen is het gebed vertaald en onder miljoenen katholieken in India verspreid.

Ook andere landen in Azië hebben we bezocht. Birma, waar de aartsbisschop van Rangoon ons vroeg om 200.000 prentjes te laten drukken. In Cambodja konden we met de steun van de bisschop het gebed laten drukken in het Khmer.[imprimatur] In Sri Lanka, zoals we hebben kunnen horen, hebben we bisschop Swampillai ontmoet, en is het gebed gedrukt in het Singalees en Tamil. In Medan, in Indonesië hebben we 200.000 prentjes kunnen laten drukken in het Bahasa Indonesia en een zelfde aantal in Jakarta.

En tot slot waren we in Thailand, waar in de kleine katholieke kerk ook een groep zeer actief voor de Vrouwe werkt, en in de Filippijnen, waar weinig missioneringswerk nodig was omdat de Filippijnen zelf daar heel actief zijn, ik denk dat daar de Vrouwe wel het bekendst en meest verspreid is. Dat hebben we altijd gedaan met de lokale mensen zelf en ook de mensen ter plekke hebben altijd gezorgd voor de verdere verspreiding.

Het is alweer bijna 70 jaar geleden dat de eerste Boodschap werd gegeven. Op 25 maart 1945, op het feest van Maria Boodschap, dat toen op Palmzondag viel.

Laten we kijken naar een stukje uit een video die gemaakt is door de Messolans in India. Met eenvoudige middelen en op een eenvoudige manier, hebben ze toch op een heel fraaie en ontroerende manier iets van de sfeer weten weer te geven van wat er toen gebeurde en het op een heel eigen wijze geplaatst in de tijd van toen, van 1945!

[Fragment uit “A Call of Amsterdam”]

De eerste woorden van de Vrouwe zijn een voorspelling van de 5e mei, van de bevrijding van Nederland en het einde van de tweede wereldoorlog; het is tegelijk een verwijzing naar de bevrijdende boodschap van Gena­de, Ver­los­sing en Vrede, het centrale thema van de bood­schap­pen. Wanneer de Vrouwe vraagt om de ver­spreiding van het gebed, verwijst zij naar het kor­te gebed dat zij pas zes jaar later, op 11 februari 1951, zal geven en waarin gevraagd wordt om de komst van de Heilige Geest. Wanneer zij zich ‘de Vrou­we, Moeder’ noemt, verwijst zij al naar de titel waaronder zij zich later bekend zal maken.

In de Boodschappen die daarna worden gegeven, zullen nog vele voorspellingen volgen die toen niet begrepen konden worden maar voor ons inmiddels heel vanzelfsprekend zijn geworden. Ik kan er maar enkele noemen zoals:

 “Om en nabij Jeruzalem zullen zware gevechten gele­verd wor­den.”

Dan zie ik allerlei oosterse volkeren: Perzen, Arabieren enz.

De Vrouwe zegt:

“De wereld zal als het ware in tweeën verscheurd worden.”

Ik krijg dan een pijn in mijn hand en zie Amerika en Europa naast elkaar liggen.

Daarna zie ik geschreven staan:

‘Economi­sche oorlog, Boycotting, Valuta’s, Rampen’.

(26 december 1947)

“Die strijd op Korea is een schijn en begin van grote ellen­de.”

Dan zie ik dat er met tussen­pozen af­bakeningen gemaakt worden.

(15 augustus 1950)

Destijds  kon niemand een vermoeden hebben van de moeilijke tijden die voor de Kerk zouden aanbreken. De Vrouwe toont echter een indringend beeld van de Kerk. Zij spoort deze aan tot meer openheid en ruimheid en waarschuwt dat Liefde, Waarheid en Rechtvaardigheid ontbreken. Zij roept alle christenen op zich te verenigen want een zware geestelijke strijd zal over Europa en de wereld losbarsten.

“Strijd zal er komen over geheel Europa en daarbuiten.”

 Ik krijg een zwaar verlam­mend gevoel

 en een grote gees­telij­ke ver­moeid­heid over mij.

De Vrouwe zegt:

“Het is een zware geestelijke strijd.”

(3 januari 1946)

In een tijd dat de kerken en seminaries vol zaten en nog niemand kon vermoeden welke zware tijden zouden aanbreken voor het christendom en de Kerken, zegt de Vrouwe:

“De godsdienst zal een zware strijd krijgen en men wil ze ver­trappen.

Dit zal zo geraffineerd gaan, dat bijna niemand daar erg in zal heb­ben.

Maar ik waarschuw.”

(29 maart 1946)

Opnieuw zal de mensheid terug moe­ten naar het kruis, eerder zal er geen vrede zijn.

Al in de eerste boodschap krijgt de zieneres een kruis in de hand, en moet ze dat opnemen. Steeds weer wijst de Vrouwe op het Kruis dat opnieuw geplant moet worden, dat alleen vrede kan brengen. En roept zij ons op ons kruis op te nemen, de weg van het kruis te gaan, de weg in liefde ten einde toe.

“Volkeren, uw Moe­der kent het leven,

uw Moeder kent het verdriet,

uw Moe­der kent het kruis.

Alles wat gij door­maakt in dit leven is een gang

zoals uw Moeder, de Vrouwe van alle Volke­ren, u is voor­gegaan.

Zij heeft deze weg u voor­gemaakt.”

 

Nu wacht de Vrouwe weer even en dan zegt zij langzaam:

“Maar zij ging op tot de Vader, zij ging terug naar haar Zoon.

Vol­keren, ook gij gaat door uw kruis­weg op tot de Vader;

ook gij gaat door uw kruis­weg op naar de Zoon.

De Hei­lige Geest zal u daarbij helpen;

vraagt Hem in deze tijd.

Ik kan het niet ge­noeg zeggen tot de wereld:

gaat tot de Heilige Geest in deze tijd!”

(31 mei 1955)

Maar de Vrouwe belooft de wereld te helpen en zij kondigt een nieuwe tijd aan, waarin de Heilige Geest over de wereld zal komen, gesymboliseerd door een witte Duif die zijn stralen naar alle kanten zendt.

 Daarom komt Maria als de Vrouwe van alle Volkeren, om een nieuwe Geest over de Aarde te brengen, om de mensheid naar Christus te brengen, om de wereld tot eenheid te brengen.

Zij noemt voor het eerst de titel Vrouwe van alle Volkeren in 1950, meteen na de verklaring van het dogma van Maria Tenhemelopneming: Zij zet haar voeten op de aarde en zegt

“Kind, ik sta op deze wereldbol,

omdat ik de Vrouwe van alle Volke­ren genoemd wil worden.”

(16 november 1950)

Het is alsof ze wil zeggen: ik ben dan wel ten hemel opgenomen, maar ik wil wel graag dat jullie mij gezelschap komen houden.

Maar ze laat ook zien wie ze nu is en kan en mag zijn: Zij die eens Maria was toont zich nu in haar universele gestalte als de Vrouwe, de Moeder van alle Volkeren, de Koningin van Hemel en Aarde.

En als de Vrouwe van alle Volkeren geeft zij ons vervolgens een gebed op 11 februari 1951. Een prachtig gebed dat zich richt tot de Heer Jezus Christus, en vraagt om zijn Geest over de aarde te zenden. Een gebed dat vraagt dat de Heilige Geest woont in de harten van alle Volkeren opdat zij bewaard mogen blijven voor verwording, rampen en oorlog.

En een gebed waarin we vragen dat de Vrouwe van alle Volkeren, zij die eens Maria was, onze Voorspreekster zal zijn.

De Vrouwe zegt:

“Dit gebed is gege­ven voor de ver­los­sing van de wereld.

 Dit gebed is gegeven voor de be­ke­ring van de we­reld.

Bidt dit gebed bij alles wat gij doet.”

(31 december 1951)

 Zij geeft grote beloften over dit gebed. En zegt:

“Door dit gebed zal de Vrouwe de wereld redden.”

(10 mei 1953)

Dit gebed moet samen met haar beeltenis verspreid worden over heel de wereld.

De Vrouwe geeft precieze aanwijzingen hoe ze afgebeeld wil worden.  Laten we opnieuw kijken naar de Indiase Video hoe ze op heel eigen wijze de aanwijzingen  over de beeltenis hebben verbeeld.

In de Beeltenis zien we hoe het Licht  via het Kruis door de handen van Maria heen ons overstraalt en ons Genade, Verlossing en Vrede wil brengen.  En tegelijk zien we hoe we doorheen de handen van Maria langs de weg van het Kruis worden geleid naar God

Het gebed en de beeltenis zijn een voorbereiding en afbeelding van het laatste en grootste Mariale Dogma, het dogma van  Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster.

En de beeltenis beeldt dat dogma prachtig uit. Zij staat voor het kruis, waarmee zij zo diep heeft meegeleden. Zij staat ook voor het kruis, omdat we Christus uit haar handen ontvangen hebben. Zij heeft aan Christus het lichaam gegeven. Zij heeft ons Christus gegeven, zoals Moeder Teresa zei. En de Indiase aartsbisschop Mar Baseleos zei tegen ons: Hoe kan Maria dan geen Medeverlosseres zijn? Zij is immers de Moeder van God, de Theotokos.

Zoals in de Eucharistische Belevenissen, visioenen die de zieneres na de Boodschappen had, wordt gezegd:

“Ook de Heer had zijn Moeder nodig om tot leven te komen.

 Door de Moeder komt het leven.

 Daarom moet Zij weer teruggebracht worden in uw kerken
en onder de volkeren en gij zult de opbloei aanschouwen.”

(25-3-1973)

Als dochter van de Vader, Moeder van de Zoon en Bruid van de Heilige Geest, mag zij als de Middelares Genade, Verlossing en Vrede schenken, de drie stralen die uit haar handen komen.  En zij staat als onze Voorspreekster voor het Kruis, om ons te brengen naar haar Zoon, naar het Licht, naar God.

Aan haar is de mensheid toevertrouwd. Immers Christus sprak aan het Kruis: ‘Vrouwe zie daar uw Zoon, en tegen Johannes: Zie daar uw Moeder’. Dat zegt de Vrouwe ook  in haar Boodschappen, dat ze met dat gebaar de Vrouwe, de Moeder van alle Volkeren werd.

Christus zegt als het ware tegen ons: Mijn Vader, Abba, is jullie Vader, en mijn Moeder is jullie Moeder, want ik ben jullie Broeder.

Het dogma van Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster  laat de  plaats zien van de Vrouwe in de schepping, haar plaats in de verlossing en haar plaats in de voltooiing. God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis, en hij schiep hen man en vrouw. In Christus en Maria zien we de mens  als man en vrouw in hun volheid. Christus als de Heer van de Schepping, de Heer van alle Volkeren. En Maria,  de Moeder van de mensheid, die aan haar is toevertrouwd, de Vrouwe van alle Volkeren.

Maar wat we zeggen over Maria, gaat ons allen aan. Maria gaf haar unieke antwoord op Christus, op zijn offer. Het laat zien dat Verlossing alleen kan plaatsvinden als de liefde van God door ons beantwoord wordt. Het dogma van de Medeverlosseres toont ons ook onze eigen opdracht. Want één ding kan en wil God niet: ons eigen antwoord geven op zijn liefde. Alleen als we ons openstellen voor zijn liefde, kan zijn liefde ons vervullen en kunnen we instrumenten van zijn liefde worden en zo medeverlossend deelnemen aan Gods plan. Zoals Mgr. Punt zo mooi heeft gezegd in de verklaring van 2002 waarin hij de bovennatuurlijke aard van de Boodschappen erkende:

 “De term ‘medeverlosseres’ opent op een authentieke

en toch nieuwe en actuele wijze

het zicht op wat verlossing ten diepste is:

het werk van God, waaraan de mens deelneemt,

man én vrouw.”

De Vrouwe zegt:

 “Beseft toch, waarom ik als de Vrouwe van alle Vol­ke­ren kom. Ik kom om alle volkeren in de Geest, in de ware, Heilige Geest tot elkaar te brengen. Mensen, leert toch de Heilige Geest te vinden. Streeft toch naar recht­vaar­digheid, waarheid en liefde. Verstoot uw broeders niet. Leert ze de ware Geest kennen.”

(8 december 1952)

Daarom is de Vrouwe hier in Amsterdam verschenen, daarom heeft ze haar gebed en boodschappen gegeven.

Boodschappen waarin ze steeds weer het grote gebod van de liefde benadrukt:

 “Het eerste en voor­naamste gebod voor de men­sen is de Lief­de.

Wie lief­de bezit, zal zijn Heer en Mees­ter

 ver­eren in zijn schep­ping,

 dat wil zeggen het grote zien van zijn schep­ping,

het offer daar­bij in­begrepen.

Wie liefde bezit, zal tegen­over an­dere mensen alles doen,

wat hij zich­zelf graag wenst aan­gedaan.

 (15 augustus 1951)

Dadelijk zullen we de Eucharistie gaan vieren als bekroning van deze dag en in haar laatste Boodschappen wijst de Vrouwe steeds nadrukkelijk op de sacramenten, op het Mysterie van de Eucharistie, het da­ge­lijks Wonder, zoals de Vrouwe het noemt en ze zegt:

“Hij gaf u het grote Mys­terie,

het grote Won­der van elke dag, elk uur, elke mi­nuut.

Hij gaf zich­zelf …

onder de gedaante van een stukje brood,

onder de gedaan­te van wijn.

Zo wil de Heer onder u komen, alle dagen.

Neemt dat toch, doet dat toch!

Hij geeft u de voor­smaak, de voor­smaak tot het eeuwige le­ven.”

(31 mei 1957)

 

Op 31 mei 1959 wordt de reeks boodschappen bekroond met een hemels visioen, waarin de Vrouwe in al haar heerlijkheid aan de hemel verschijnt. Vervolgens treedt de Heer zelf tevoorschijn in goddelijke majesteit uit een Hostie van wit vuur. Een Duif in een zee van licht zendt zijn stralen over de aarde.

En Ida hoort dan de woorden:

“Wie Mij eet en drinkt, neemt zich het eeuwige leven

en ontvangt de ware Geest.”

(31 mei 1959)

Laten we tot slot naar de stem van Ida zelf luisteren. Zij heeft  in 1968 haar commentaar op de Boodschappen ingesproken. En in heel eenvoudige bewoordingen vertelt ze hier wat ze in dit laatste visioen zag, toen de Heer in al zijn glorie verscheen. Eerst zag ze een gewone hostie, maar toen veranderde deze en beleefde ze het volgende:

[geluidsopname van Ida]

Maar het contact met de Hemel is gebleven. De Vrouwe heeft haar niet alleen achter gelaten. Tot 1981 heeft Ida tijdens de Eucharistie vele belevenissen gehad en grootse visioenen mogen aanschouwen.

De Boodschappen en de Eucharistische Belevenissen zijn bestemd voor de hele mensheid en haar gebed en beeltenis zijn bedoeld voor alle volkeren.

Jullie allen wil ik oproepen: Lees deze prachtige Boodschappen en ook de Eucharistische Belevenissen.

Natuurlijk zijn er de Boodschappen zelf. Maar er is een mooie korte samenvatting van de Boodschappen: Deze Tijd is Onze Tijd, En ook van de Eucharistische Belevenissen: Het Dagelijks Wonder. Lees ze, mensen. Ze zijn zo mooi, zo inspirerend, zo groots.

En er is ook een Noveenboekje voor wie liever bidt dan leest: Kom tot de Vrouwe van alle Volkeren.